Met ons vermogen moeten we de pensioenen van al onze deelnemers nu en in de toekomst kunnen betalen. Om te bepalen of we hiervoor genoeg vermogen hebben, rekenen we met een rente: de rekenrente. Hoe deze rekenrente wordt berekend is wettelijk vastgelegd. Als de rente daalt, hebben we meer vermogen nodig om de pensioenen te kunnen betalen.
Je ziet het in onderstaand filmpje of bekijk onze veelgestelde vragen.
De overheid bepaalt dat de waarde van de uit te betalen pensioenen moet worden berekend op basis van marktwaarde. Daarom berekent De Nederlandsche Bank (DNB) de rekenrente. DNB stelt de rekenrente vast op basis van verschillende rentetarieven op de financiële markten. Vraag en aanbod op die markten worden als meest objectieve graadmeter gezien. Hoe hoger de rekenrente, hoe minder vermogen pensioenfondsen volgens de wet moeten hebben om alle pensioenen, nu en in de toekomst, te kunnen betalen. Hoe lager de rekenrente, hoe meer vermogen ze moeten hebben. DNB stelt een risicovrije rekenrente vast. Dat wil zeggen dat die rente zo goed als zeker wordt behaald.
De risicovrije rente is het rendementspercentage dat zo goed als zeker wordt behaald op de beleggingen. Op basis van die inschatting berekenen pensioenfondsen hoeveel vermogen ze nu moeten hebben. Dit zodat ze er zeker van zijn dat ze de huidige en toekomstige pensioenen (aan oude en jonge generaties) kunnen uitbetalen. Je kunt het vergelijken met een spaarrekening waarbij je over een aantal jaren op een bepaald bedrag wilt uitkomen. Hoe hoger de rente, hoe minder geld je nu op je rekening hoeft te zetten om op het gewenste bedrag uit te komen.
Het werkelijke rendement van de beleggingen valt vaker hoger uit dan de risicovrije rekenrente. Vanuit de samenleving wordt dan ook regelmatig gepleit voor het verhogen van de rekenrente. In dat geval hebben pensioenfondsen nu minder vermogen nodig. Dan hoeven pensioenen minder snel te worden verlaagd en kunnen pensioenen misschien eerder worden verhoogd. Het onafhankelijke advies van De Nederlandsche Bank (DNB) is om de rekenrente niet te verhogen. Een hogere rekenrente brengt volgens DNB het risico mee dat er misschien te weinig pensioen overblijft voor toekomstige generaties.
De politiek heeft in de wet vastgelegd dat de rekenrente moet worden berekend op basis van de markwaarde. Af en toe worden de regels ('parameters') voor het bepalen van de marktwaarde aangepast, waardoor pensioenfondsen meer of minder ruimte krijgen. Er is discussie in de politiek en in de samenleving over de rekenrente die nu, in het bestaande pensioenstelsel, moet worden gebruikt. Er is ook discussie in de politiek en bij sociale partners over de rekenrente die in het toekomstige stelsel moet worden gebruikt. Er is juni vorig jaar een akkoord gesloten over een nieuw pensioenstelsel, en alle betrokkenen buigen zich nu over de vraag welke rol de rekenrente daarin moet hebben. Wil je meer weten over het pensioenakkoord? Bekijk dan de veelgestelde vragen en antwoorden over het pensioenakkoord.
Zowel de jonge als oude(re) generaties moeten bij ons kunnen rekenen op een goed pensioen. Door te rekenen met een risicovrije rente weten we zeker dat we de toegezegde pensioenen kunnen waarmaken. Tegelijkertijd snappen we ook dat er iets moet veranderen in het huidige pensioenstelsel. Door de daling van de rente staan de dekkingsgraden van de pensioenfondsen al lange tijd onder druk en dreigen pensioenen te worden verlaagd, terwijl er wel heel veel geld in kas zit. In het pensioenakkoord is afgesproken dat het pensioen in het nieuwe pensioenstelsel meer gaat meebewegen met de economie. De kans dat we dan de pensioenen eerder kunnen verhogen dan nu, neemt daardoor toe. Keerzijde is dat zodra de dekkingsgraad onder de 100% komt, we in het nieuwe stelsel de pensioen direct moeten verlagen.
Een voorzichtige rekenrente is heel verstandig om het uitbetalen van de toegezegde pensioenen zo zeker mogelijk te maken. Nu de marktrente naar een extreem laag niveau is gedaald, lijkt de nadruk op zekerheid echter op onbegrip te stuiten. Pensioenfondsen moeten inmiddels bijna alle euro’s die ze toezeggen voor de uitkeringen van de toekomst al in kas hebben. Daarbovenop moet er ook nog een buffer worden aangehouden, om eventuele economische tegenwind te kunnen opvangen. Daardoor zijn de kassen van de pensioenfondsen heel vol.
Het bestuur vraagt zich af - net als de Pensioenfederatie - of er nu niet een te hoge mate van zekerheid in het stelsel is ingebouwd. Mede gezien de overgang naar een nieuw pensioenstelsel waarin de pensioenen onzekerder worden. Past de zekerheid van de rekenrente bij het berekenen van de verplichtingen wel bij de onzekerheid die nu en zeker straks in het stelsel zit? Daar moet wat ons betreft de discussie over gaan.
De risicovrije rente gebruiken we om te berekenen hoeveel vermogen we nodig hebben. Dit om er zo goed als zeker van te zijn dat we de pensioenen kunnen uitbetalen. Nu en in de toekomst. Om het vermogen van onze deelnemers te laten groeien, is beleggen noodzakelijk. Bij de risico’s die wij hierbij nemen, houden we rekening met de wensen van onze deelnemers. Wij onderzoeken daarom regelmatig hoe zij denken over beleggen en de risico’s die daarbij horen.
Onze deelnemers willen:
- graag zeker zijn van een minimaal bedrag aan pensioen.
- iets meer risico lopen met de kans op een hoger pensioen en
- hebben liever een grotere kans op een kleine verlaging dan een kleinere kans op
een grote verlaging.
Nee, er wordt in Europa met verschillende rentes gerekend. De Europese pensioentoezichthouder EIOPA denkt na over één Europese rekenmethode voor pensioenfondsen. De voorkeur gaat daarbij uit naar een rekenmethode die is gebaseerd op de rente van de afgelopen jaren. Dat is anders dan de Nederlandse methode. Die is gebaseerd op de actuele marktrente. Deze wordt als ‘mogelijk onvoldoende stabiel’ gezien. De EIOPA denkt dat een gemiddelde historische rente meer zegt over de verwachte rente op lange termijn.
De lage rekenrente is niet alleen nadelig voor gepensioneerden, maar ook voor de pensioenen van deelnemers die pensioen opbouwen of hebben opgebouwd. Ook die pensioenen zijn niet verhoogd. Bij alles wat we doen, kijken we goed naar de belangen van alle deelnemers en gepensioneerden.
Wij komen op verschillende manieren op voor de belangen van onze deelnemers en gepensioneerden. Bijvoorbeeld door in gesprek te gaan met DNB en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Maar we laten onze stem ook horen binnen de Pensioenfederatie. Daarnaast praten we mee aan verschillende onderzoekstafels via kennisorganisatie Netspar.