Zowel natte voeten als droogte voorkomen

27 januari 2021

Al fietsend komen soms nieuwe inzichten bij me op, zoals de vergelijking tussen een pensioenbestuur en een waterschap. We vertrouwen er allemaal op dat ons waterpeil binnen zekere grenzen wordt bewaakt: niet te laag water en zeker geen te hoog water.

Edwin de Jong

Het waterschap (of hoogheemraadschap) moet rekening houden met soms zeer verschillende belangen. Denk aan boeren die een droog weiland willen, waar de koeien kunnen rondlopen. Maar nat land is weer fijn voor allerlei vogels en planten, wat natuurliefhebbers nastreven. En zo liggen er nog vele belangen, waar ik weinig weet van heb, maar die wel worden afgewogen. 
 
Dat alles speelt zich af binnen de onvoorspelbare natuur. Soms regent het zo hard en lang dat het water snel afgevoerd moet worden via sluizen en gemalen. Soms is het juist langdurig droog en wordt water uit een waterberging aangesproken. Daarmee kan het waterschap de extremen beïnvloeden, maar uiteraard niet volledig wegwerken. 25 jaar geleden gaf dat natte voeten tussen Maas en Waal en in recente zomers vergde het een verbod tot sproeien om water te besparen.
 
Bij een pensioenfonds gaat het niet om de hoeveelheid water, maar om de euro’s. Een pensioenfonds beschikt over een enorm reservoir euro’s in de vorm van belegd vermogen. Dat vermogen groeit en krimpt door de bewegingen op de financiële markten. De rente daalt al jaren, weet iedereen. Ondertussen stijgen de aandelen maar door, zelfs na de zware Coronadip van maart 2020.
 

Lagere aanvoer

Het pensioenfonds heeft daardoor nu dus wel meer euro’s in kas dan ooit, maar moet ernstig rekening houden met een veel lagere aanvoer van nieuwe euro’s in de vorm van rente of rendement dan jaren terug. Vorig jaar veel regen zegt niets over komend jaar, wat evenzo geldt voor de ontwikkelingen op de aandelenbeurzen. Dat betekent dat de waterhoogte in rivieren en beken permanent in de gaten gehouden moeten worden. Bij een pensioenfonds zijn er twee belangrijke sluizen die het bestuur kan gebruiken: de premie en het indexatie- en kortingsbeleid. Ik licht ze toe.
 
De werknemers voor wie het pensioenfonds actief is, bouwen tijdens hun loopbaan pensioen op. Voor die aangroei van hun rechten – wat dus voor het fonds verplichtingen zijn – wordt premie betaald. Toen de pensioenfondsen in de 80’er jaren erg rijk waren en de rente hoog stond, konden zij de premiestroom laag houden. Na enkele financiële crises en de daling van de rente is de situatie volledig anders. De premies moesten aanzienlijk stijgen. Desondanks zijn de premies veelal nog wat lager dan de precieze aangroei van de verplichtingen. Stap voor stap brengen we dat evenwicht terug, door de premie te verhogen en eventueel wat minder pensioen op te bouwen per dienstjaar. 

Indexatie en korting

De andere sluis betreft de aanpassing van de (toegezegde) uitkeringen. In de eerder genoemde 80’er jaren en nog tot 2008 werden de pensioenen veelal met de inflatie verhoogd. Het pensioen van werknemers, oud-werknemers en gepensioneerden behield zo zijn koopkracht. Deze indexatie achterwege laten beperkt de stijging van de (toegezegde) uitkeringen, waardoor het belegd vermogen minder snel aangesproken wordt. De gepensioneerden merken natuurlijk dat hun inkomen de prijsontwikkeling niet volgt en zij gaandeweg minder over houden of zelfs te kort komen. Dat duurt inmiddels ook al erg lang, veel te lang.
 
Veel pensioenfondsen hebben inmiddels meer verplichtingen in de vorm van te betalen pensioenen dan zij aan belegde middelen hebben. Er is dus een tekort in de balans. We hopen steeds dat het rendement op het vermogen dat goed maakt, maar binnen de wettelijke regels is dat onvoldoende het geval. Dat kan ertoe leiden dat het bestuur de (toegezegde) uitkeringen zelfs moet verlagen. In het huidige pensioenstelsel is dat het laatste redmiddel. Maar dat betekent wel dat er flink gespuid moet worden als daartoe uiteindelijk het sein moet worden gegeven. 
 
Het aankomende nieuwe pensioensysteem werkt zo dat al eerder aan de sluisdeur gedraaid wordt, zodat verhogingen en verlagingen met kleinere stapjes doorkomen. Dat stabiliseert het waterpeil van het pensioenfonds, maar geeft dus wel vaker veranderende pensioenen dan in het huidige stelsel. Het idee is dat als je vaker de pensioenen kunt bijsturen, het waterpeil wat lager mag blijven dan wanneer je vrijwel nooit de pensioenen wilt hoeven verlagen. Dat zal nog veel toelichting vragen van de pensioenwereld aan de belanghebbende gepensioneerden, werknemers en oud-werknemers.
 
Maar dat is een mooie taak voor ons. Als nieuwe bestuurder van Pensioenfonds PGB is het mijn taak de beschikbare middelen evenwichtig te delen over alle belanghebbenden én om dat goed uit te leggen. Daar zet ik me graag en met volle overtuiging voor in.

Column

Edwin de Jong

Edwin de Jong is in december 2020 benoemd tot bestuurslid bij Pensioenfonds PGB.